Nederlands:Pieter Jan De Volder (Q577803)

Uit Knowledge Graph Kunstenpunt
Ga naar:navigatie, zoeken

Pieter Jan De Volder (1767-1841) kreeg zijn eerste muzieklessen waarschijnlijk van zijn vader Pieter Jan De Volder sr. (1737-1797). Viool studeerde hij bij de Antwerpse violist Jean-François Red(e)in (1748-1802) en al op zijn zestiende was De Volder vioolsolo aan de Sint-Jacobskerk in zijn geboortestad. Later volgde hij zijn leermeester Redin op als orkestmeester van de Franse schouwburg in Antwerpen.

Na zijn verhuis naar Gent (1794 of 1797) bekleedde hij ook daar die functie.
In december 1805 begon hij in Gent een eigen muziekschool. Zeven jaar later werd hij directeur van de sectie muziek van de Société des Beaux-Arts. Die kunstvereniging stichtte nog dat zelfde jaar een Académie de musique en tijdens het openingsconcert op 26 oktober 1812 werd De Volders Vioolconcerto uitgevoerd, naast een symfonie van de Kortrijkse componist Caluwaert, een mars van de Gentse componist Mengal en werken van Mozart, Haydn en Sacchini. Voor de prijsuitreiking van de Société des Beaux-Arts in 1816 schreef hij de cantate Le triomphe des arts (op tekst van P. Lebrocquy).

Op 22 april 1825 dirigeerde de Italiaanse violist en orkestmeester Paolo Spagnoletti in Londen een orkest van 180 musici in een symfonie van De Volder. Journal de Gand schreef: “Ce morceau a entraîné tous les suffrages. Cette belle production fut d’abord soumise à l’examen d’une commission et le jugement qu’on en porta fut tel qu’on répétait quatre fois le morceau avant de le faire entendre au public. Aussi, dit un journal de Londres, cette symphonie fut-elle à peine exécutée, que des applaudissements prolongés se firent entendre de toutes parts. On eu dit que c’était une brillante réunion de Belges, sur un sol étranger, se glorifiant d’un homme qui fait honneur à son pays ; Le journal anglais en faisant allusion à l’impartialité et à la justice qui caractérisent la nation britannique, trace en peu de mots l’éloge de M. De Volder.” *

In dat zelfde jaar werd een symfonie ook uitgevoerd op een concert van de Société de la Loyauté in Brussel. Met groot succes volgens Journal de Bruxelles: “Elle causa la plus vive sensation. Je ne crains pas de dire, que cette symphonie peut soutenir la comparaison avec tout ce que nous connaissons de mieux dans ce genre. ” Een jaar later, op 29 maart 1826, ging zijn opera Le château de Lochleven in Gent in première.

Hij componeerde o.a. drie symfonieën (waaronder de programmatische symfonieën La bataille d’Jena en La bataille de Waterloo), twee vioolconcerto’s, een hoornconcerto, twee concertante symfonieën, fantasia’s voor twee orkesten, negen strijkkwartetten, religieuze muziek (vijf vierstemmige missen, hymnen, motetten en litanieën) en de opera’s La jeunesse d’Henri IV en Le château de Lochleven.

Naast componist, violist en muziekleraar was De Volder ook een belangrijk orgelbouwer. De stiel zou hij geleerd hebben bij een Nederlandse orgelbouwer die in Antwerpen werkte.Hij ontwikkelde een eigen crescendo-decrescendosysteem waarop hij een patent nam. Door middel van een forte-pianotrede kon de organist romantische crescendo’s en decrescendo’s ontwikkelen. Zijn systeem kreeg de goedkeuring mee van de professoren van het conservatorium van Parijs en op “Exposition d’industrie” in Gent in 1820 won hij voor dit procédé een gouden medaille.

De Volder bouwde en vernieuwde ongeveer 150 orgels, o.a. in de Sint-Michielskerk (1817) en Sint-Salvatorkerk (1817) in Gent, de Sint-Maartenskerk in Kortrijk (1818), Saint-Julien in Ath (1828) en Sint-Jacobs in Antwerpen waar hij in 1829 het Forcivilorgel herbouwde. Zeven jaar eerder, in 1822, had hij ook al het orgel van de Antwerpse kathedraal grondig gerestaureerd. Deze restauratie, die tot 1829 duurde, werd gesuperviseerd door de componist Pieter Suremont. Belangrijke documentatie en briefwisseling tussen De Volder en Suremont werden onlangs door het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek in Antwerpen teruggevonden. In Brussel hernieuwde hij ook de orgels van de begijnhofkerk en van Sint-Goedele en in 1836 bouwde hij een orgel voor het conservatorium.

Zelf was hij ook een verdienstelijk organist. Nadat hij op 27 maart 1817, ter gelegenheid van de doop van de prins van Oranje, het orgel van Sint-Goedele had bespeeld, schreef de Gazette des Pays-Bas: “M. De Volder de Gand, membre de l’Institut royal, à touché l’orgue en artiste consommé.”*

Op 28 mei 1816 werd hij lid van het Koninklijke Academie der Nederlanden en in maart 1822 benoemde koning Willem hem tot kapelmeester van de universiteit van Gent. Verder was hij lid van verschillende Nederlandse en Belgische genootschappen.

Pieter Jan De Volder overleed, waarschijnlijk aan een hartkwaal, in Brussel waar hij sinds 1831 of 1832 woonde. Hij liet een zoon, Henri (1794-1864), na die ook orgelbouwer was. Ook diens zonen, Charles en Léon, bleven actief als orgelbouwer.

(* geciteerd in E. GRÉGOIR, Les artistes-musiciens belges au XVIIIme et au XIXme siècle, Brussel, 1885, p. 142-143.)