Nederlands:Helder Seabra (Q135075)

Uit Knowledge Graph Kunstenpunt
Ga naar:navigatie, zoeken

Net voor Helder Seabra op zijn achttiende aan een architectuurstudie zou beginnen, troonde een vriend hem mee naar een hedendaagse dansvoorstelling in zijn geboortestad Porto. Onder fel protest van het thuisfront veranderde hij meteen van koers, richting dans. Choreograaf Helder Seabra smijt zich graag. Niet alleen in zijn voorstellingen - viriele rituelen rond verlies, herbronning en nieuw leven - ook als hij voor uitdagende keuzes staat.  Amper drie jaar later, in 2004, stond Helder Seabra zelf op het grote podium in Porto, als performer in het gezelschap van Ultima Vez/Wim Vandekeybus nog wel. Het thuisfront zag dat het goed was.

Vandekeybus had hem toen in Brussel al weggeplukt na twee jaar bij P.A.R.T.S., de dansopleiding van Anne Teresa De Keersmaeker. Na zijn tijd bij Ultima Vez volgt een periode van hoppen tussen verschillende projecten en gezelschappen. In 2009 kan hij terecht bij Eastman, de structuur rond Sidi Larbi Cherkaoui. Met zijn heldere kijk op hoe lichamen en beweging in de ruimte te plaatsen, assisteert hij Larbi als choreograaf voor onder andere Dunas, Puz/zle, Noetic en It 3.0, een duet tussen Sidi Larbi Cherkaoui en Wim Vandekeybus. Seabra danst voor Cherkaoui ook in onder andere Babel (words) en TeZuKa.

Choreograaf Helder Seabra smijt zich graag. Niet alleen in zijn voorstellingen - viriele rituelen rond verlies, herbronning en nieuw leven - ook als hij voor uitdagende keuzes staat.

In 2013 volgt een nieuwe fase als Helder Seabra samen met Karen Feys – ex-zakelijk leidster bij Eastman en Ballet Vlaanderen – zijn eigen gezelschap Helka opricht.  Opnieuw springt hij. Voor zijn eerste productie When the Birds Fly Low, The Wind will Blow, verzamelt hij vijf dansers en twee live-muzikanten op scène, best ambitieus als je weet dat hij het zonder projectsubsidie moest stellen. Wel kan hij meteen rekenen op het vertrouwen van cultuurhuis de Warande in Turnhout.  Hij krijgt er werkruimte, het grote podium en al bij de première een staande ovatie van een publiek met opvallend veel jonge mensen. De Warande wordt een vaste partner, van onschatbare waarde voor Seabra in het vaak onvoorspelbare Vlaamse subsidielandschap, waar anno 2017 een positief advies van de beoordelingscommissie voor een project niet per se boter bij de vis, lees: geld in het laatje, betekent.

Intussen heeft Seabra met Helka vier producties op zijn naam. De eerste, When the Birds…,  beschouwt hij vandaag als een aftastende beweging, een schets. “Ik vond het geweldig om, nadat ik alle hoeken van het dansveld had verkend, mezelf in het midden te positioneren en uit elke hoek de touwtjes aan te halen: de theoretische insteek uit P.A.R.T.S., de rauwe energie van Wim Vandekeybus en de vloeiende lyriek van Larbi”, zo zegt hij.  Omgekeerd zet hij nu die middelpuntvliedende kracht in om zijn werk te voeden met verse impulsen en inzichten.  Zijn derde voorstelling Lore uit 2016 is er een goed voorbeeld van.  Als hij in Salzburg lesgeeft aan 27 dansers van de SEAD (Salzburg Experimental Academy of Dance), kan hij met hen enkele van zijn oorspronkelijke ideeën voor Lore uitwerken. “Ik begreep daar pas goed waarom ik graag met veel meer dansers had gewerkt voor Lore, dat de voorstelling in de eerste plaats rond groepsrituelen draait. Salzburg was het startpunt van een nieuw denkproces. Hoe kon ik die specifieke groepsenergie en -kleur toch laten doorwerken in de kleinere bezetting van Lore? Terug thuis ging ik aan de slag met andere scenografische, dramaturgische en bewegingskeuzes, en iedereen was meteen enthousiast: het klopte als een bus.”

Lore is een lang uitgerekt ritueel voor zeven performers en twee muzikanten.  Muzikant Stijn Van Marsenille is de sjamaan van dienst. Samen met Elias Devoldere zweept hij de boel op, en bepaalt het ritme. De scenische objecten van dienst zijn korte (drum)stokken, twee per performer, die ze pas in handen krijgen na een heftige initiatierite.

Voor Lore vroeg Helder Seabra de actrice en dramaturge Mieke Laureys mee op scène om te experimenteren met tekst en theatraliteit. Door een gelukkig toeval was ze ten tijde van deze opname zwanger, een gedroomd theatraal teken voor hoe de rituelen op het podium telkens nieuwe fases inluiden. Terwijl eerder in de voorstelling de performers elkaars taken overnamen – de muzikanten dansten, de dansers musiceerden en de actrice was als ceremoniemeester overal - keert in deze laatste scène iedereen terug naar zijn basis. Met een geurig brandend cederhoutje licht Mieke Laureys zowel de dansers bij als de tekst die ze even later debiteert over kantelmomenten in het leven. Meteen wordt ook duidelijk hoezeer haar tekst de blik van de toeschouwer op de dans stuurt: ik besef hoe anders ik even voordien nog naar de dansers keek: een open blik op open bewegingsmateriaal dat pril, speels en zoekend aandoet. Ik ervaar winst (van een interessante tekst), verlies (van openheid) en toch weer winst (door de combinatie).

De nauwe interactie met muziek is ook een kans om een nieuw publiek voor dans warm te maken.  Zelf werd Helder Seabra al gevraagd om te dansen tijdens een rockconcert van één van zijn muzikanten.

Vanaf zijn eerste voorstelling werkt Helder Seabra met muzikanten Van Marsenille en Devoldere. Hij legt uit waarom hij geen compromissen sluit over live muziek. “Ik lees veel over de relatie tussen mens en machine. Voor mij primeert het menselijke contact, overal, altijd. Tegen de dansers en muzikanten zeg ik : voer niet gewoon uit, beleef wat je doet vanuit wie je bent. Vanaf dat punt kunnen we elkaar beginnen aanvoelen en wordt het interessant. Voor de dansers is het spannend om in interactie te gaan met live muziek.  Die heeft een veel directere impact op hun beweging dan een opname. Ik werk ook graag met de fysicaliteit van muzikanten.  Denk je een drummer in zonder drumstel en kijk naar zijn bewegingen: hij danst. Dat menselijke element van de muziek voedt wat er op het podium gebeurt.  Maar uiteindelijk is het niet de muziek, of de beweging op zich die me interesseert, wel de onderliggende lading en hoe die een specifieke esthetiek met zich meebrengt.” De nauwe interactie met muziek is ook een kans om een nieuw publiek voor dans warm te maken.  Zelf werd Helder Seabra al gevraagd om te dansen tijdens een rockconcert van één van zijn muzikanten.

Helder Seabra legt dezelfde open ingesteldheid aan de dag naar andere disciplines. Hij twijfelt geen moment als Laika, met hun zintuiglijk theater voor kinderen en volwassenen, hem uitnodigt om op gelijke voet met twee acteurs en een muzikant  te performen in hun voorstelling De Passant. Opnieuw een leerproces dat hij vervolgens recycleert in zijn eigen werk: het triggert hem om te gaan experimenteren met tekst op een suggestieve en uitnodigende manier, op de grens van het verhalende, zonder expliciet te worden.

“In de samenwerking met Laika raakte ik geïntrigeerd door de verschillen tussen dans en theater. Tijdens het werkproces van een dansvoorstelling is het vaak zo dat we gewoon beginnen te bewegen, zonder te weten waar we zullen uitkomen. Dan duikt er plots iets interessants op, waar we mee verder kunnen. Soms vraag ik om rond een bepaalde bewegingskwaliteit te werken – ‘bewegen als water’, bijvoorbeeld - en via die weg komen we misschien uit bij iets dat er min of meer theatraal uitziet, maar evengoed openheid kan laten voor de verbeelding  van de toeschouwer.  Het was nieuw voor mij om te zien hoe bij Laika élke beweging een theatrale inhoud meekreeg. Altijd was er een achterliggende betekenis, een welbepaalde en doelgerichte beweegreden, waarover dan voortdurend gediscussieerd werd. Dat soort insteek wilde ik ook hier injecteren om te zien wat het oplevert voor dans.”

In Absentia uit 2014 toont vijf mannelijke performers (twee muzikanten, drie dansers) in een ritueel van verlies, een gevecht tussen vasthouden en loslaten. Hun register laveert tussen stoer, poëtisch en kwetsbaar. Er is troost en strijd, rechttoe, rechtaan, zonder verborgen agenda.

In het uittreksel is te zien hoe Helder Seabra danstechnische perfectie uit de weg gaat. Hij laat zijn performers liever ruwe diamanten zijn, die hun individuele lichaamstaal en – fysionomie mogen tonen, extra in de verf gezet door de frontale opstelling van de drie dansers naar het publiek vooraan op het podium. Het contrapunt waarbij telkens één van hen een verschillende beweging uitvoert, houdt die frontaliteit levendig.  De opstelling dient ook de transformatie bij de eerste wissel in het lichtplan: via een oerkreet komen we komen terecht in de sfeer van een metal concert, waarbij dansers en muzikanten elkaar aanvuren. Mooi hoe het lichtplan een kader in een kader creëert, waarbij vooraan aan elke zijkant van het podium een klein lichtpeertje de stapel stenen in de schemer houdt. Dan accentueert het licht alweer een nieuwe fase: de rollercoaster van geluid, gebaren en emoties valt samen met de muziek weg, alleen de uitputting van de dansers is zichtbaar en hoorbaar.

Al deze opdrachten betekenen een voortdurend afwegen van artistieke, financiële en logistieke implicaties, een proces dat hij deelt hij met andere choreografen in dezelfde situatie: hoe voluit te gaan voor eigen artistieke keuzes zonder voldoende middelen, hoe te werken in buitenlandse opdrachten en toch ingebed en zichtbaar blijven in Vlaanderen/Brussel.

Het uittreksel illustreert ook de visie van Helder Seabra op scenografie. In plaats van een vaste opbouw gebruikt de choreograaf liever losse objecten, die tijdens de voorstelling in wijzigende opstellingen mee de ruimte bepalen. Hier hield de choreograaf het bij één soort object, een stapel leistenen. De stenen zijn een slimme keuze omdat ze qua verbeeldingsassociaties veel open laten voor de toeschouwer en tegelijk op het podium multi-inzetbaar zijn – als ritmesectie, grafsteen, dood gewicht -  in een voortdurende wisselwerking tussen object, verbeelding en beweging. Helder Seabra: “Zelf vroeg ik me af hoe verlies er zou uitzien. Ik kwam uit bij donker, zwaar en zeer aanwezig. Iets dat kwetst en pijn doet, veel te zwaar wordt als je het niet loslaat. Stenen dus. Ik hou ervan om zo’n steen op het podium een eigen leven te laten leiden– het verandert compleet de perceptie.” Een andere weerkerende ingreep bij Seabra, waar we hier even iets van zien, zijn de muzikanten die uit hun rol stappen om de stenen aan te slepen. Omgekeerd gaan de dansers elders in de voorstelling achter de instrumenten aan de slag. Zichzelf en de performers uit hun comfortzone halen is voor Helder Seabra een manier om de concentratie aan te scherpen, en het energiepeil hoog te houden.

Opdrachten zijn een andere manier om uit de comfortzone te blijven.  Ook daar springt Helder Seabra onvervaard.  Hij gaat in op een uitnodiging van Staatstheater Kassel om in april 2018 voor hun grote operazaal en –publiek een creatie te maken met de 17 dansers van het huisgezelschap.  Deze samenwerking levert een uitnodiging op voor het nieuwe Berlijnse b12 festival. Nog in 2018 is er een voorstel van Staatstheater Bremen voor een avondvullende choreografie. Daar mag  Seabra zijn eigen performers en muzikanten mee naartoe nemen. Mooi is dat Sidi Larbi Cherkaoui de voorstelling meteen een plek geeft als curator van het feestelijke seizoensprogramma ‘18-’19 van de Warande, na de finale verbouwingswerken daar. Ook in thuisland Portugal staat een project in de steigers voor 2019.  Al deze opdrachten betekenen een voortdurend afwegen van artistieke, financiële en logistieke implicaties, een proces dat hij deelt hij met andere choreografen in dezelfde situatie : hoe voluit te gaan voor eigen artistieke keuzes zonder voldoende middelen, hoe te werken in buitenlandse opdrachten en toch ingebed en zichtbaar blijven in Vlaanderen/Brussel. De Warande blijft voor Seabra de rots in de branding. Ook voor het extra muros programma tijdens hun verbouwingswerken nodigden ze de choreograaf uit: of hij een hiphop-project  wil leiden in verschillende kerken, op orgelmuziek van J.S. Bach? Het resultaat is Urbach, een gemeenschapsproject waarin Helder Seabra werkt met een twintigtal dansers van verschillende leeftijden, amateur naast (semi-)professioneel,  en niet alleen uit hiphop. De choreograaf ging immers alweer voor dat ietsje meer door de onderlinge spanning op te zoeken tussen de hele waaier van urban dance-vormen en hedendaagse dans, terwijl ook het kerkorgel elektronisch weerwerk kreeg.

Een spons, zo noemt hij zichzelf. Het mooie is dat voor Helder Seabra het dansen op die koord tussen binnen en buiten, intern en extern bewustzijn, het evenwicht tussen je eigen artistieke instincten en wat je op je weg tegenkomt de grondtoon vormt van zijn praktijk als danser, choreograaf en pedagoog. In de workshops die hij in binnen- en buitenland begeleidt, vertrekt hij vanuit het idee van Inner Core: hoe jezelf maximaal te laten besmetten door stimuli om je heen en die vervolgens zo bewust mogelijk te verbinden met je eigen kern, met waar je als danser en als mens voor staat.  Helder Seabra: “In lessen gebruik ik het beeld van een accordeon voor een spel met je zintuigen die je eerst als een balg helemaal naar buiten oprekt en dan naar binnen perst, zo dicht mogelijk bij je kern. Om van daaraf met alle geïncorporeerde indrukken je eigen muziek te maken.“ Dat houdt als  vanzelf in dat hij de eigenheid en inbreng van elke individuele performer of participant hoog in het vaandel voert.

Helder Seabra vergelijkt zijn traject met de open ensõ-cirkel uit de Japanse kalligrafie die tegelijk een (lege) ruimte omsluit maar ook nooit helemaal afgerond is. “Het is een pad dat je met je met elke penseelstreek opnieuw aflegt, elke keer met een nieuwe ingesteldheid of invalshoek want: telkens zijn de omstandigheden anders,“ legt hij uit. “Wat me zo aantrekt is dat de cirkel nooit echt af is, je kan nooit zeggen dat je er bent. Precies zo wil ik blijven exploreren en verdiepen, in hetzelfde soort over-en-weer als tussen bijvoorbeeld SEAD, Laika, de opdrachten en mijn eigen werk. Met altijd die onvermijdelijke imperfectie van de ensõ-cirkel.”

AUTEUR:

LIEVE DIERCKX

Lieve Dierckx is theaterwetenschapper. Ze schrijft over dans voor verschillende media, voor theaterhuizen en choreografen.