Nederlands:Georgia Vardarou (Q150064)

Uit Knowledge Graph Kunstenpunt
Ga naar:navigatie, zoeken
Check de pagina over Kunst/werk voor meer informatie.

Georgia Vardarou verdiepte zich grondig in de kunst van het dansen vooraleer ze haar eigen werk toonde aan de wereld. Ze begon te dansen op haar vierde jaar en volgde voltijds dansonderwijs vanaf haar tiende. Ook haar hogere opleiding was aan dans gewijd. Na een kort interludium als performer bij choreograaf Apostolia Papadamaki kwam de Griekse in 2004 over naar Brussel waar ze de vier jaar van het programma van P.A.R.T.S. (de training en research cycle) met succes afrondde.
Kort daarna ging ze dansen voor zowel Salva Sanchis als Marc Vanrunxt, de twee kernleden van de dansorganisatie Kunst/Werk. Met hen maakte ze onder meer ‘For Edward Krasinski’, een choreografie waar Vanrunxt voor tekende, maar die eigenlijk de vrucht is van een samenwerking tussen beide choreografen, beeldend kunstenaar Koenraad Dedobbeleer en pianist Yutaka Oya van Champ d’ Action. Dedobbeleer hing een elementaire sculptuur van een in vier onregelmatige delen gezaagde plaat op boven het midden van het podium waar Oya ‘Triadic Memories’ van de Amerikaanse componist Morton Feldman ten beste gaf. Aan weerszijden van de piano kon je simultaan twee verschillende choreografische solo’s op hetzelfde muziekstuk zien. Links bracht Etienne Guilloteau werk van Marc Vanrunxt, rechts interpreteerde Vardarou de ideeën van Sanchis. Hoewel beide choreografen met abstracte principes en beelden werkten kon het resultaat nauwelijks meer verschillend zijn. Dat leverde een visueel complexe puzzel op waar de dansers dan nog hun eigen stempel op drukten. Toen al viel Vardarou’s heel eigen bewegingsstijl, met complexe, grillige wendingen en onverwachte uithalen, sterk op. Sanchis maakte daar ook in zijn eigen stuk ‘Objects in mirror are closer than they appear’ dankbaar gebruik van. Vardarou heeft er een solo terwijl de andere dansers door middel van vragen proberen te achterhalen wat die kan voorstellen. 

Als je goed toekeek zag je in sneltempo dansstijlen en -technieken de revue passeren, soms onversneden, soms in ongewone combinaties, soms vermengd met alledaagse gebaren. Voor Vardarou was het een manier om te onderzoeken en uit te puren wat ‘haar’ manier van dansen was, los van enig concept of beeld. 

Achteraf blijkt dat Vardarou in die stukken al het pad effende voor haar eigen, vooralsnog bescheiden maar wel boeiende en consequente oeuvre. Het vertrekpunt voor dat oeuvre was het onderzoeksproject ‘Hardcore Research on Dance’ uit 2012. Dat kreeg de vorm van een ‘unplugged’ solo. Je zag Vardarou een uur lang dansen, in een weinig flatterende slip en blouse, zonder enig lichteffect en zonder muziek. Gewoon: een vrouw die een uur lang beweegt. Als je goed toekeek zag je in sneltempo dansstijlen en -technieken de revue passeren, soms onversneden, soms in ongewone combinaties, soms vermengd met alledaagse gebaren. Voor Vardarou was het een manier om te onderzoeken en uit te puren wat ‘haar’ manier van dansen was, los van enig concept of beeld. Vardarou zei daarover: “Als je danst neem je voortdurend beslissingen. Voor een deel zijn die bewust. Tijdens je opleiding leer je veel technieken. Die laten sporen na. Je kan daaruit putten. Maar de vraag is waarom sommige dingen meer aanslaan dan andere, of waarom je ze op een bepaalde manier combineert. Dat is een deels onbewust proces. Je opvoeding en herkomst spreken dan een duchtig woordje mee. Ik wou analyseren hoe dat bij mij precies in elkaar zat.” Het is quasi onmogelijk om dit stuk na te vertellen, maar het heeft wel ontegensprekelijk een eigen toon: ernstig en onderzoekend, maar ook een beetje brutaal, met veel humor en een vleugje zelfspot. Vardarou beseft zelf ook wel dat er iets onmogelijk is aan de opgave die ze zich stelt, maar dat belet haar niet om een publiek als getuige van die zoektocht te gebruiken. 
Uit die ‘Hardcore research’ kwamen vrij snel na elkaar twee andere projecten voort. In ‘Trigon’ (2012) choreografeerden zowel Marc Vanrunxt als Salva Sanchis voor Vardarou een eigen, zeer verschillende, interpretatie van die ‘hardcore research’. Daarnaast toonde Vardarou een gecondenseerde versie van haar werk. Zo kreeg je quasi hetzelfde materiaal vanuit drie zeer verschillende hoeken te zien: twee keer met muziek, kostuum en belichting, één keer in zijn naakte versie. 

“De bewegingen waren dan wel net zo totaal abstract, maar Vardarou haalt de verheven ernst van de abstractie onderuit. Ze speelt met effecten die aan de show business ontleend zijn. Ze laat onelegante bewegingen toe die de verhevenheid van de abstractie aantasten. En ze laat zien dat beweging uiteindelijk ook altijd over contact maken gaat.” 

Minstens zo belangwekkend was echter ‘Phenomena’ (2013). Die voorstelling was aanvankelijk opgezet als een driedubbele ‘hardcore research’, met naast Vardarou Stav Yeini en Eun Kyung Lee. Vardarou wou de twee andere danseressen een zelfde onderzoekstraject laten doorlopen als ze zelf deed. Deze keer was er echter ook een scenografie: drie strakke vlakken op de vloer in de primaire kleuren rood, geel en blauw. Dat creëerde een context en een verwachtingspatroon: zou de dans hier verschijnen als een uitgepuurd, modernistisch gebaar, als ‘zuivere’ kunst in de zin van Barnett Newman’s ‘Who’s afraid of Red, Yellow and Blue’? Het omgekeerde was eigenlijk waar. De bewegingen waren dan wel net zo totaal abstract, maar Vardarou haalt de verheven ernst van de abstractie onderuit. Ze speelt met effecten die aan de show business ontleend zijn. Ze laat onelegante bewegingen toe die de verhevenheid van de abstractie aantasten. En ze laat zien dat beweging uiteindelijk ook altijd over contact maken gaat. Maar toch doet ze op geen enkel moment lacherig of ironisch over het modernistische verlangen om de dingen in hun meest pure, zuivere staat te tonen – terwijl dat nochtans niet zo heel moeilijk is. Ze laat alleen zien hoe dat verlangen subjectiever en subversiever kan zijn dan de modernisten ooit vermoedden. 
Na ‘Phenomena’ was Vardarou lange tijd bezig met ‘Golden hours (As you like it)’ (2015), de weerbarstige voorstelling die Anne Teresa De Keersmaeker met Rosas bouwde rond de gender-ambigue komedie ‘As you like it’ van Shakespeare. Het bijzondere van het project was onder meer dat De Keersmaeker onderzocht hoe de fundamentele relaties in het verhaal zouden kunnen geëvoceerd worden in de parameters van de dans, zonder beroep te doen op gecodificeerde verhalende bewegingen als in het ballet. Vardarou speelt hier de rol van de doortrapte  Phebe, die Silvius (een smachtende Sandra Ortega) aan het lijntje houdt. Het is een uitgesproken vrouwelijke rol -in tegenstelling tot veel andere- maar vardarou portretteert wel een heel sterke vrouw. 
Toeval of niet, in 2016 presenteert Vardarou in STUK in Leuven, en later ook in Athene, de voorstelling ‘New narratives’ waarvoor ‘De meester en Margarita’ van Michail Boelgakov de inspiratie leverde. Tenminste, dat is wat ze er zelf over vertelt, al geeft ze meteen mee dat je dat allemaal niet zo letterlijk hoeft op te nemen. En inderdaad: je ziet vier dansers op een heel persoonlijke manier evolueren over een podium. Wat ze delen zijn een aantal attributen zoals een plastic bal, een knalgeel boekje of een doek. Hun handelingen hebben vaak een erg doelgericht karakter, al is het doel zelf dan weer zelden duidelijk. Op die manier zoekt Vardarou uit waar de persoonlijke ‘touch’ van bewegingen en de registers waaraan ze ontleend zijn elkaar kunnen vinden en versterken om iets te betekenen dat ‘als een verhaal’ is. 
Vardarou verbindt zo op verschillende manieren strikt abstracte vormprincipes met sterk persoonlijke ervaringen. Haar eerste werk is een abstract vormonderzoek, dat tegelijk toont hoe abstractie in dans altijd ook een persoonlijke, concrete, intieme kant heeft. Het laatste werk toont hoe dat onvermijdelijk intieme de kijker verleidt tot het bedenken van een verhaal, en zo altijd uitnodigt tot een even intieme inleving.
(De bijbehorende videofragmenten worden later toegevoegd)

AUTEUR:
PIETER T’JONCK
Pieter T’Jonck is burgerlijk ingenieur-architect en publicist voor onder meer De Morgen en diverse tijdschriften in binnen- en buitenland. Hij schrijft over dans, theater, beeldende kunst en architectuur. T’Jonck is ook adviseur bij DasArts in Amsterdam.