Bruno Mistiaen (°1959) begint zijn carrière als videomaker. Hij kiest echter al snel voor het theater en meer specifiek voor het schrijven van theaterteksten als zijn artistieke medium. Naast schrijver werkt hij als regisseur en als vertaler. Zijn eerste voorstelling in 1990 is een bewerking van teksten van de Belgisch-Franse schrijver Henri Michaux. Nadien schrijft Mistiaen alleen nog eigen en oorspronkelijk werk. Sinds 2002 legt hij zich ook toe op het schrijven van proza.
“Bruno Mistiaen vindt het leuk om toneelteksten te schrijven. Hij heeft belangstelling voor de halfslachtige, dubbelhartige, hypocriete en corrupte mens”, zo omschrijft hij zichzelf kort maar helder. Mistiaen schrijft toneelteksten omdat hij het leuk vindt. Niet omdat hij een schrijfopdracht heeft gekregen. Niet omdat hij zijn teksten zelf wil ensceneren of onmiddellijk geënsceneerd wil zien. Neen, gewoon omdat hij het graag doet. Mistiaen is daarmee een van de weinige toneelschrijvers in Vlaanderen die toneelteksten schrijft los van een concrete opdracht, los van een geplande enscenering en los van een bepaald gezelschap. Voor die onafhankelijkheid betaalt hij echter een prijs: verschillende van zijn stukken werden (nog) niet opgevoerd en als toneelschrijver is hij nog steeds relatief onbekend. Mistiaen schreef de voorbije drie decennia een vijftiental eigenzinnige fabels waarin de hedendaagse samenleving een donkere en pijnlijke spiegel wordt voorgehouden.
Zwarte komedies
Vormelijk kunnen de toneelteksten van Mistiaen klassiek genoemd worden. Het zijn ‘affe’ constructies. Hij experimenteert niet met taal of vorm. Hij bouwt zijn drama’s op rond een conflict, een ontwikkeling en een afloop, waarbij de dialoog de belangrijkste drager van de actie is. Inhoudelijk zijn Mistiaens stukken zwarte komedies. De “halfslachtige, dubbelhartige, hypocriete en corrupte mensen” die zijn universum bewonen, zijn onze tijdgenoten. De stukken van Mistiaen zijn cynisch, hard, onsentimenteel en zitten vol zwarte humor. Door de groteske uitvergrotingen is er van een traditionele karaktertekening bij de personages geen sprake. De stukken van Mistiaen zijn in de eerste plaats morele scans van de hedendaagse samenleving. De titels van stukken als Onze-Lieve-vrouw van Pijn (1993), Vacherie (1995), De papa, de mama en de nazi (2003), Uw Penis (2011), Jezus is een aap (2013), Oorlog, seks en hulpverlening (2014) en Mijn geld is op (2015), Die ster draag ik niet (2016), Een kut voor een kut (2017) roepen een wereld op in de morbide greep van seks, geld, religie, machtsmisbruik en manipulatie. En die morbide greep mag letterlijk genomen worden: veel van Mistiaens stukken eindigen in moord of zelfmoord.
Het is geen toeval dat in een van zijn stukken expliciet verwezen wordt naar de schilderijen van Otto Dix en Georg Grosz, twee Duitse schilders uit het interbellum die op een agressief-satirische en kritisch-groteske manier met de zeden van hun tijd afrekenden. Mistiaens wereldbeeld vertoont ook gelijkenissen met het In-Yer-Face theatre uit de jaren negentig van Engelse toneelauteurs als Mark Ravenhill (Shopping and fucking), Sarah Kane (Blasted), Martin Crimp (Attempts on Her Life) en Patrick Marber (Closer) waarin manipulatie, marteling en extreem geweld alledaagse omgangsvormen zijn geworden. De brutale en heftige plots van Mistiaens stukken sluiten ook aan bij films uit de jaren negentig als Reservoir Dogs (1992) en Pulp Fiction (1994) van Quentin Tarantino of Natural Born Killers (1994) van Oliver Stone over een jong koppel dat al moordend en door de media gevolgd door Amerika trekt.
Vacherie is een mooi voorbeeld. Bobby, een mislukt model en een al even mislukte pornoster, en zijn vriendin Carolien, een prostituee, zijn verantwoordelijk voor de dood van hun mishandelde en ondervoede baby Wendy. Het stuk opent wanneer het dochtertje dood in haar wiegje ligt en Fiona, een huisdokter, de doodsoorzaak komt vaststellen. Wanneer Fiona begrijpt wat er is gebeurd, trekt Bobby een plastic zak over haar hoofd totdat ze bewusteloos ineen zakt. Bobby en Carolien discussiëren over wat met de twee lichamen te doen, ze maken ruzie en hebben seks. Wanneer Fiona weer bijkomt, wordt ze ontkleed en verkracht volgens de codes van de pornofilm. Daarna legt Bobby haar met haar hoofd in de gasoven, duwt een kaars in haar achterste, steekt die kaars aan en draait alle gasknoppen van het fornuis open. Met dat aan de sm-porno en de horrorfilm ontleende beeld sluit het stuk af. De menselijke interactie speelt zich in de stukken van Mistiaen af binnen een gedehumaniseerde en vaak obscene slachtoffer-beul verhouding.
Maatschappelijk en ideologische panorama
Mistiaen mag zich dan al concentreren op de destructieve relaties van mensen in intieme kring, dat gebeurt nooit in een van de maatschappij afgesloten omgeving. Integendeel zelfs: het fysieke en psychische geweld tussen de personages is steeds ook de uitdrukking van een maatschappelijke realiteit. Racisme, terrorisme, religieus extremisme, mei ‘68, euthanasie, islam, hulpverlening … zijn impliciet en expliciet aanwezig. Zo gaat er achter het familieconflict in Of Donalda (2012) een politieke analyse van het huidige tijdsgewricht schuil waarin de oude linkse idealen van de jaren zestig botsen op de verrechtsing en de interculturele conflicten van de eenentwintigste eeuw. De opeenstapeling van gebeurtenissen, van trauma’s en van ideologieën is typisch voor veel stukken van Mistiaen.
De werkloze Ernesto trekt in bij zijn ouders, Donald en Benedicte, die in een armoedige Brusselse migrantenwijk wonen. In hun jeugd hebben Donald en Benedicte zich intens in het linkse verzet en in de alternatieve hippie-levensstijl geëngageerd. Donald is daarna jarenlang uit het leven van zijn vrouw en zoon verdwenen. Hij heeft het verlies van zijn idealen niet kunnen verwerken. Het hernieuwde contact met zijn zoon verloopt zeer moeizaam. Met zijn oude linkse strijdmakker Gaston wil Donald, die omwille van een kanker nog maar enkele maanden te leven heeft, een revolutionaire cel oprichten die Daniel Cohn-Bendit, de studentenleider van mei ‘68, tijdens een lezing in Brussel moet kidnappen. ‘Rode Danny’ moet aan de wereld getoond worden zoals hij werkelijk is:
“Cohn-Bendit is een zwijn. De bevrijdingstheologie heeft hij onnoemelijke schade berokkend, méér dan alle pauselijke bullen samen. De revolte van ’68, die wezenlijk religieus was, heeft hij afgeleid naar seks. Studentenseks. Het zomp waar alles in vastgelopen is.”
Aanvankelijk heeft Benedicte zich vanuit haar spirituele ingesteldheid kunnen verzoenen met het leven in de migrantenwijk. Ze draagt zelfs een hoofddoek uit respect voor de moslims en bidt ook wel eens tot Allah omdat het uiteindelijk toch om dezelfde god gaat. Later in het stuk houdt ze een heftig extreem rechts discours dat ze echter onmiddellijk weer relativeert. Ernesto vindt zijn plek in de wijk dankzij Mustafa die beweert geen homo te zijn, maar Ernesto toch dwingt hem te bevredigen. Ernesto raakt in contact met een praatgroep van politiemannen die beweren geen neo-nazi’s te zijn, maar zich toch ernstig zorgen maken over de toekomst van de westerse beschaving. Als hij zijn einde voelt naderen, trekt Donald zich terug in de kelderkamer die voorbestemd was voor de gekidnapte Cohn-Bendit. Daar wacht hij totdat Ernesto en Benedicte, die inmiddels een relatie hebben en een kind verwachten, hem met een kussen komen verstikken. Een eigentijds panorama van maatschappelijke en ideologische houdingen wordt hier door een cynische en groteske lens geobserveerd.
Tot het beste van wat Mistiaen geschreven heeft, behoort De papa, de mama en de nazi. Meticuleus en glashelder wordt beschreven hoe een jongen door het traumatische vertrek van zijn moeder en de passiviteit van zijn vader via het internet een imaginaire identiteit als neonazi voor zichzelf opbouwt. Mistiaen legt het hele mechanisme van compensatie voor een als bedreigend ervaren buitenwereld bloot. De jongen weet zelfs zijn vader te enthousiasmeren om in nazi-uniformen door de huiskamer te paraderen en zich over te geven aan weerzinwekkende fantasieën van geweld en vernedering. Hij weet ook zijn vriend te overtuigen om zich bij hem te voegen. Samen spiegelen ze zich in hun nazistische zelfprojectie:
“We willen zijn als de jongemannen die we gezien hebben op YouTube, met blote bovenlijven, open gezichten, een bijzondere haarsnit en een verrukte oogopslag. Dit is geen spel. Dit is verandering. Eindelijk gloort er wat hoop. Ons lot verbetert. Onze ruggen rechten zich. We krijgen volgelingen. Bij ons scharen zich: de dommen, de luien, de lelijken, de gebrekkigen, de geldgebrekkigen, de losers, de televisieverslaafden, kinderen van druggebruikers, kinderen van weldenkenden, kinderen uit éénoudergezinnen, meelopers. Niet bij ons scharen zich: de intelligenten, de mooien, de populairen, de weldenkenden, de ernstig genomenen, de met zakgeld betoelaagden, en meelopers. Wij zijn de Orde. We haten de chaos. We lopen in het zwart gekleed en we roepen: ‘heil’.”
De jongen gaat volledig op in zijn nieuwe wereldbeeld tot haast mystieke hoogte:
“De haat was alles, gold alles. De hele wereld was haat, de zonnestelsels was haat, de kosmos verpulverde vanzelf, uit zichzelf, in zichzelf.”
Zelden is de fascinatie voor het nazisme en zijn inherent nihilisme zo scherp en zo beangstigend overtuigend onder woorden gebracht.
Mistiaens drama’s zijn een bewuste aaneenrijging van brutale relaties en ongemakkelijke, zelfs afstotelijke en verwerpelijke situaties: “Het lijkt misschien paradoxaal maar tragische, hartverscheurende, ontroerende taferelen zijn vaak te gemakkelijk verteerbaar. Toneel mag niet gemakkelijk verteerbaar zijn”, aldus de auteur. Zijn stukken ensceneren moreel afwijkend en taboedoorbrekend gedrag. Ze zijn een slag in het gezicht van een humanistische mensvisie. In het laboratorium van zijn tekst plaatst de schrijver zijn personages in extreme situaties om dan – en met zichtbaar plezier – te observeren wat er gaat gebeuren. Als Mistiaen toneelteksten schrijven ‘leuk’ vindt, dan ook om deze reden. Met de sardonische blik van de buitenstaander snijdt Mistiaen de onderbuik van de samenleving open. En wat daaruit tevoorschijn komt is zelden mooi, maar daarom niet minder reëel.
<a href="
http://s3-eu-west-1.amazonaws.com/kunstendata/uploaded_files/files/000/022/422/original/tekstfrag.-NL-Mistiaen.pdf?1620112853">DOWNLOAD TEKSTFRAGMENT UIT ‘DIE STER DRAAG IK NIET’ </a>
Geschreven door Erwin Jans
Erwin Jans werkt momenteel als dramaturg bij Toneelhuis in Antwerpen. Hij geeft les over theater en drama aan de Artesis Hogeschool Antwerpen, waar hij ook onderzoek doet naar de geschiedenis van de dramaturgische tekst. Hij schrijft geregeld over literatuur, theater en cultuur. Hij publiceerde o.a. Interculturele intoxicaties. Over kunst, cultuur en verschil (2006) en was co-redacteur van Hotel New Flandres (2008), een bloemlezing van naoorlogse Vlaamse poëzie. Samen met Eric Clemens schreef hij het essay Democratie onder vragen (2010), dat ook in het Frans verscheen. in 2017 publiceerde hij een anthologie van het theaterwerk door de Vlaamse toneelschrijver en regisseur Tone Brulin.
BIBLIOGRAFIE
- Onze Lievevrouw van Pijn (1994) – uitgegeven bij Bebuquin Vacherie* (2010)
- Uw Penis* (2011)
- De Papa, de Mama en de Nazi* (2012)
- Jezus is een aap!* (2013)
- Oorlog, seks en hulpverlening* (2014)
- Mijn geld is op* (2015)
- Die ster draag ik niet* (2016)
- Een kut voor een kut* (2017)
- Grote Nederlagen* (2018)
*uitgegeven bij De Nieuwe Toneelbibliotheek