Nederlands:Jessa Wildemeersch (Q155035)

Uit Knowledge Graph Kunstenpunt
Versie door Ruettet (overleg | bijdragen) op 25 sep 2024 om 21:28
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar:navigatie, zoeken
Jessa Wildemeersch (1978) studeerde als actrice af aan de Studio Herman Teirlinck in Antwerpen en aan The Actors Studio Drama School in New York. Ze is niet alleen te zien in theatervoorstellingen, maar ook in films, zowel in binnen- als in buitenland. Haar verblijf in New York is beslissend geweest voor haar artistieke loopbaan én voor haar existentiële levenshouding. Ze was in Manhattan op 9/11 toen twee vliegtuigen zich in de Twin Towers boorden. De traumatische effecten van die gewelddadige aanslag op de gewone mens en op het alledaagse leven hebben bij haar een politiek en maatschappelijk bewustwordingsproces op gang gebracht en versneld. “Plots raakten mijn persoonlijke leven en het publieke leven elkaar aan, en sinds dan lijken ze onafscheidelijk”, schrijft ze in haar tekst Dagen zonder data (2015). Vanaf dat moment wilde ze niet langer louter als actrice op het podium staan om rollen te spelen en personages te interpreteren. Ze wilde zich daarnaast ook positioneren als een theatermaker die verhalen over nu vertelt. Ze begon zich toe te leggen op het schrijven. Het ontnuchterende besef van de kwetsbaarheid en de eenzaamheid van het individu in confrontatie met overweldigende en ingrijpende historische gebeurtenissen, leerde haar ook de rijkdom van de menselijke ontmoeting en de noodzaak van de artistieke samenwerking. Een deel van haar teksten en voorstellingen komt tot stand in samenwerking met andere acteurs en theatermakers. Alleen een veelvoud van perspectieven heeft enige aanspraak op waarheid. Jessa Wildemeersch positioneert zichzelf steeds meer in dialoog met anderen. Aan het schrijfproces van haar teksten gaan vaak vele uren interview vooraf die ze met een audiorecorder opneemt. Die interviews vormen het ruwe materiaal voor de te schrijven tekst. Op die manier blijft ze dicht bij de geleefde ervaring en de verwoording daarvan in een eenvoudige spreektaal, maar niet zonder muzikaliteit en poëzie.

De teksten die Jessa Wildemeersch schrijft, zijn intens verbonden met haar praktijk als theatermaker. Ze ensceneert en speelt ze zelf. Haar eerste teksten zoals Me, Mike and Mustafa (2003), De misfit in me (2005) en Long Days. Short Stories (2010) spelen zich af in Noord-Amerika en thematiseren de eenzaamheid van het individu in een door materialisme verstikte wereld. Me, Mike and Mustafa is gebaseerd op een ontmoeting van de schrijfster in New York met haar housekeeper Mike die in de kelder van het appartement woonde en daar van alles en nog wat verzamelde, van microgolfovens tot nooit gedragen sportschoenen. Zoals Mike allerlei, vaak ogenschijnlijk onbelangrijke objecten verzamelt, wil Jessa Wildemeersch allerlei kleinmenselijke verhalen verzamelen die zich afspelen in de schaduw van de grote geschiedenis. Meerstemmigheid en meertaligheid worden belangrijke aspecten van haar theaterwerk. In die vele stemmen gaat ze ook op zelfonderzoek.

In de voorstelling W.M.D. (just the low points) (2009) die ze met het New Yorkse theatergezelschap Sponsored By Nobody maakte, wordt die meerstemmigheid op een andere manier gehanteerd. De voorstelling is een collage van tekstfragmenten, gestructureerd rond de gebeurtenissen van één specifieke dag - 8 januari 2004 -, de dag dat het rapport van een gerespecteerde denktank de aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak in twijfel trok. In de voorstelling wordt het Amerikaanse perspectief gecontrasteerd met een Irakees perspectief. Op pijnlijke, maar tegelijk absurd humoristische wijze wordt de gekleurdheid en vooringenomenheid van de berichtgeving in beeld gebracht. In de laatste van de drie versies van deze voorstelling speelde de Irakees-Belgische theatermaker Mokhallad Rasem mee. Met hem zal Jessa Wildemeersch als actrice een intense samenwerking ontwikkelen: “Ironisch genoeg bracht de aanslag op het Westen me als mens, maker en speler, dichterbij het Midden-Oosten.”.

Mokhallad Rasem, politiek vluchteling uit Irak, is ook een van de personen die Jessa Wildemeersch interviewde bij het schrijven van Dagen zonder data (2015). Naast veel documentaire research ging ze in gesprek met mensen die door een oorlogstrauma getekend zijn en vraagt hen wat dat voor hen in het dagelijkse leven betekent. Zo zocht ze een postbode op die in Vietnam had gevochten, een zakenman die in Afghanistan vocht, de dochter van een soldaat uit de Tweede Wereldoorlog, een vluchtelinge uit Bosnië, etc. Hun opgenomen stemmen zijn aanwezig in het stuk, maar het is Jessa zelf die de verteller is en alle rollen speelt. Doorheen de verhalen van de anderen heeft ze haar eigen ervaring met de aanslagen van 9/11 verweven. De verschillende verhalen worden in losse scènes na elkaar vertelt, onderbroken door beeld- en geluidsfragmenten. De verschillende verhalen gaan nooit over de oorlogsgruwel zelf, maar over hoe die gruwel mentaal en emotioneel doorwerkt in het alledaagse bestaan van de mensen. 

MOKHALLAD
Ik hoor de ontploffing niet,
ik hoor het alarm niet,
ik hoor de chaos niet,
ik zie het vuur niet,
die zijn allemaal weg van mij.
Maar er blijft wel een gevoel van angst.
Dat blijft.
Ik had paniek door de auto’s op straat.
Ik dacht er gaat iets gebeuren.
Als heel veel auto’s achter elkaar staan,
dacht ik altijd, er gaat iets gebeuren.


Naast teksten die de dagelijkse realiteit van mensen documenteren en verwoorden, heeft Jessa Wildemeersch ook een aantal teksten geschreven die een dialoog aangaan met het klassieke toneelrepertoire. De repertoire teksten in kwestie (Shakespeare, Tsjechov) worden niet zelf gespeeld, maar zijn onderwerp van discussie. Ook hier zoekt Jessa Wildemeersch de schaduw op om te kunnen schrijven. Niet de vraag ‘hoe kunnen we die klassiekers vandaag ensceneren?’ interesseert haar, maar de vraag ‘welke effecten hebben die teksten en hun woorden en beelden op ons?’. Zo zette ze een onderzoek op naar de vrouwenfiguren in het werk van Shakespeare en schreef daarna L’étude (Nu slaat de chaos toe) (2017)samen met Sofie Palmers en Sien Eggers. Samen met deze twee actrices maakte ze eveneens de voorstelling. De drie actrices in de tekst - Sofie, Sien en Jessa - gaan in discussie over de vrouwen in de klassieke canon. Hoe groot zijn die vrouwenrollen? Hoe worden de vrouwen afgebeeld? Welke archetypes komen voortdurend terug? Waarom zijn de mannenrollen altijd groter en belangrijker? Shakespeare heeft een grote verdediger in Jessa die hem als een ‘revolutionair’ omschrijft die een modern beeld van de vrouw heeft gecreëerd. De drie actrices praten over de vrouwenfiguren: Lady Macbeth, Gertrude, Cleopatra, Desdemona, Ophelia, Miranda, e.a. Maar ze hebben het ook over Virginia Woolf en Sylvia Plath, twee twintigste-eeuwse schrijfsters die zelfmoord hebben gepleegd. Ze hebben het over vrouwen die niet gehoord worden, maar ook over de verzen van Shakespeare en hoe je die het best uitspreekt. Al spelende proberen ze nieuwe vrouwelijke identiteiten uit. Ze citeren stukken tekst in het Nederlands en het Engels en vermengen die met anekdotes en ervaringen uit hun eigen leven. Sien is de oudste van de drie actrices en heeft in haar leven heel wat rollen gespeeld, ook in stukken van Shakespeare. In de discussies stoot zij op steeds nieuwe herinneringen. Er worden fragmenten getoond van een Franstalige enscenering van De Storm uit 1978 waarin Sien de rol van Miranda speelt. Het is aanleiding tot nadenken over ouder worden en het verliezen van vrienden en collega’s. De gesprekken verwijderen zich steeds verder van Shakespeares teksten en gaan meer en meer over de verlangens, dromen en twijfels van de drie actrices. Uiteindelijk vraagt ook Jessa zich af waarom ze er zo lang mee is bezig geweest omdat ze bij haar collega’s zo weinig steun voor haar project vindt. Na een lange tirade wordt ze gekalmeerd door haar vriendinnen: “Ze hebben het goed samen. Drinken wijn”, zo luidt de laatste regieaanwijzing.  

Dezelfde structuur van een gesprek tussen drie actrices over een stuk uit de dramatische canon dat uiteindelijk evenveel zoniet meer gaat over de actrices zelf, hanteert Jessa Wildemeersch in Den beer heeft mij gezien (2019). Tekst en voorstelling kwamen opnieuw tot stand samen met Sofie Palmers en Sien Eggers. De tekst is gebaseerd op de reiservaringen van de drie actrices in Rusland. De zeven delen van de tekst beginnen steeds met filmbeelden van die reis. Om De drie zusters van Anton Tsjechov, een van de belangrijkste toneelschrijvers van de twintigste eeuw en nog steeds een veel gespeeld auteur, beter te kunnen begrijpen gaan de drie vriendinnen naar Sint-Petersburg en Moskou. Op zoek naar de Olga, de Masja en de Irina - zoals de drie zusters bij Tsjechov heten - van nu. Vooral Jessa wil vanuit haar grote enthousiasme voor een nieuwe ontmoeting doordringen tot de ziel van Rusland. Zij bezoeken Russische ensceneringen van De drie zusters, gaan langs bij een professor en praten met gewone Russen op straat. Maar al snel blijkt dat de drie actrices niet allemaal even enthousiast zijn over het project. Irritaties, meningsverschillen en kleine ruzies krijgen langzaam de overhand. 

JESSA Ik zie graag theater. Ik ben benieuwd hoe ze de Drie Zusters in Moskou ensceneren.
SIEN Ik heb daar niks aan om naar de Drie Zusters te gaan zien. En gij ook niet. We gaan dat stuk toch niet spelen. Gij wilt precies toch stukken van dat stuk spelen. Maar ik echt niet.
JESSA Maar ik ook niet.
SOFIE Ik ook niet.
JESSA  Ik wil juist zeggen dat ik dat niet wil vertellen. Die lamlendigheid, ik word daar opstandig van. Ik wil wél naar Moskou. Dat is een kinderdroom. Ik wil al heel mijn leven naar Moskou. En nu krijg ik de kans.
SIEN Dan gaat ge naar Moskou en het eerste wat ge doet, is direct naar het theater gaan. Is het daarvoor dat ge naar Moskou gaat?


In plaats van Rusland en zijn bewoners beter te leren kennen, leren ze elkaar en elkaars verlangens en twijfels beter kennen. Naar het einde van het stuk gebruiken de actrices niet langer hun eigen naam, maar de namen van Tsjechovs personages. Ze citeren passages uit het stuk en worden langzaam de drie zusters. Maar in tegenstelling tot Olga, Masja en Irina, die, weggezonken in melancholie en besluiteloosheid, van Moskou dromen maar er nooit geraken, is het laatste filmbeeld dat we zien de vrolijke aankomst van Sien, Jessa en Sofie in Moskou. Als een expliciete echo van L’étude (Nu slaat de chaos toe) luidt de laatste regieaanwijzing: “Ze hebben het daar goed. Ze drinken vodka.”

In Paradise Blues (2019) vertrekt Jessa Wildemeersch niet vanuit een traumatisch verleden, maar vanuit een geprojecteerde toekomst. Ze liet zich inspireren door het boek Forty Tales from the Afterlifes (2009) van de Amerikaanse neuroloog David Eagleman en door een reeks interviews met mensen van diverse afkomst over hun idee van het hiernamaals. Paradise Blues is een monoloog, een vertelling (al staat de actrice in de voorstelling met een muzikant op het podium). De actrice vertelt hoe ze naar een eiland in Italië reist om daar aan haar voorstelling te werken. Ze citeert daarbij Virginia Woolf: “A woman has to have a room of her own if she wants to write fiction.” Maar van die afzondering komt niet veel in huis want ze ontmoet Fabio, een archeoloog; die haar onderzoek doet ontsporen en haar dieper en persoonlijker doet nadenken over leven, liefde en dood, veel meer dan over het hiernamaals. Met veel sfeer en rustig kabbelende poëzie beschrijft ze haar spirituele zoektocht over het eiland. 

En dan zie ik -
een berg als een reusachtige man
die op zijn rug ligt.

Ernaast een vrouw
een reuzin met een wipneusje,
een grote boezem
en bolle buik,
zij draagt een kind.

Ze liggen met de hoofden naar elkaar.
Twee reuzen rusten in de bergen.
Het meer tussen hen in.
2409 meter hoog.

Daar is het, denk ik
dat is het paradijs.

Een man en een vrouw,
vinden elkaar, bedrijven de liefde, maken een kind.
Zo zijn de reuzen mensen geworden.


Op een soms ernstige, soms ontroerende, soms grappig-hilarische manier zijn de teksten van Jessa Wildemeersch tegelijk een ontmoetingsplek met anderen en een plek voor zelfonderzoek. Ze behandelt grote eigentijdse thema’s (oorlogstrauma’s, representatie van de vrouw, het hiernamaals) maar steeds op mensenmaat en in een direct toegankelijke taal. De inzet van haar werk omschrijft ze als volgt: “Als theatermaker ben je een vaandeldrager voor de vergankelijkheid. Theater bestaat alleen omdat het ooit niet meer bestaat. Hier en nu verhalen vertellen: dat is mijn legacy.”
Geschreven door: Erwin Jans
Erwin Jans werkt momenteel als dramaturg bij Toneelhuis in Antwerpen. Hij geeft les over theater en drama aan de Artesis Hogeschool Antwerpen, waar hij ook onderzoek doet naar de geschiedenis van de dramaturgische tekst. Hij schrijft geregeld over literatuur, theater en cultuur. Hij publiceerde o.a. Interculturele intoxicaties. Over kunst, cultuur en verschil (2006) en was co-redacteur van Hotel New Flandres (2008), een bloemlezing van naoorlogse Vlaamse poëzie. Samen met Eric Clemens schreef hij het essay Democratie onder vragen (2010), dat ook in het Frans verscheen. in 2017 publiceerde hij een anthologie van het theaterwerk door de Vlaamse toneelschrijver en regisseur Tone Brulin.

BIBLIOGRAFIE
  • Paradise Blues* (2019)
  • Den beer heeft mij gezien* (2019) - in samenwerking met Sofie Palmers en Sien Eggers
  • L'étude (nu slaat de chaos toe)* (2017) - in samenwerking met Sofie Palmers en Sien Eggers
  • Dagen zonder data (2015)* - vertaald naar het Engels door Sara Vertongen en Jessa Wildemeersch, naar het Frans door Mike Sems en Kim Andringa
  • Long Days. Short Stories (2010)
  • De Misfit in Me (2006)
  • Me, Mike en Mustafa (2003)

* Uitgegeven bij De Nieuwe Toneelbibliotheek